Blogs, Presenteren & Pitchen, Stemgebruik, Zichtbaarheid/profileren
Hoe wil jij overkomen? Aardig en aarzelend of Krachtig en kundig?
Vorige week ontving ik een mail van iemand die door ons begeleid wil worden. De mail begon zo: ‘Eigenlijk zou ik inzicht willen krijgen in mezelf en hoe ik me goed kan presenteren…’ Al bij het lezen van het eerste woord in die zin wist ik meteen dat we veel voor hem kunnen betekenen.
Van aardig en aarzelend naar krachtig en kundig
Twijfeltaal komt aarzelend en lief over. Je kunt nog steeds vriendelijk zijn en ruimte geven aan anderen terwijl je laat zien dat je ergens verstand van hebt. Hoe wil jij overkomen op je werk? Aardig en aarzelend? Of krachtig en kundig? Lees hieronder een aantal tips die je helpen om je ideeën en mening op een overtuigende en professionele manier te delen.
- Laat ‘eigenlijk’, ‘best wel’, ‘misschien toch wel’, ‘zeg maar’, ‘vrij’, ‘in principe’ zoveel mogelijk weg. Ze zwakken je verhaal af. Luister eens naar collega’s die die woorden veel gebruiken en vraag je steeds af of ze deze woorden weg zouden kunnen laten. Daardoor laat je het voortaan zelf ook vaker weg.
- Eindig je zinnen niet met ‘toch?’ en ‘hè?’ Ze vragen om een bevestiging. Prima als je die bevestiging wilt of als je draagvlak wilt opbouwen, maar je kunt dan beter zeggen: ‘Ik ben benieuwd naar jullie mening hierover’.
- Zeg dat je iets doet of gaat doen, ipv dat je het gaat proberen te doen. ‘Proberen’ is ook zo’n twijfelwoord dat vaak niet nodig is.
- Zwak je verhaal niet af met verkleinwoorden: klusje, projectje, belletje, momentje, briefje, mailtje, beetje….
- Sta eens stil bij hoe je een idee naar voren brengt, bijvoorbeeld tijdens een vergadering. Stel je een idee voor als een vraag of doe je een voorstel? ‘Is het misschien een idee om…?’ komt minder overtuigend over dan: ‘Ik stel voor dat we het op deze manier aanpakken’ of: ‘Laten we het zo aanpakken.’ Sommigen zeggen iets als: ‘Ik weet niet of het een goed idee is, maar…’ of: ‘Het is waarschijnlijk niet mogelijk, maar kunnen we niet…?’ Klinkt aardig, maar ook onzeker. Afhankelijk van de context kun je, als je overtuigender wilt overkomen, ook zeggen: ‘Ik stel voor dat we onderzoeken hoe we dit kunnen realiseren.’
- Begin je zin niet met ‘Ik denk dat’, als je wilt overtuigen en je al zeker weet dat iets waar is. Het lijkt anders alsof je er nog aan twijfelt. Stelliger is: ‘Ik ben ervan overtuigd dat…’ of: ‘Ik weet…’ Let op: te stellig kan er ook voor zorgen dat anderen de hakken meteen in het zand zetten. Pas je taal en toon aan aan de situatie, dan krijg je waarschijnlijk meer voor elkaar.
- Verontschuldig je niet voor jezelf en je mening. Laat bijvoorbeeld de verontschuldiging weg in de volgende zin: ‘Het spijt me, maar ik ben het niet eens met deze aanpak.’ Natuurlijk kun je wel het gesprek erover aangaan en je kunt aangeven dat je het vervelend voor de ander vindt als je iets besluit waar hij het niet mee eens is.
- Laat hulpwerkwoorden, zoals ‘zullen’, ‘gaan’ en ‘(zou) kunnen’ zoveel mogelijk weg. ‘Ik zal vandaag de klant gaan bellen’ is minder krachtig dan: ‘Ik bel vandaag de klant.’
Doe je binnenkort mee?
In veel van onze trainingen komt twijfeltaal aan bod. Bijvoorbeeld bijProfileren zonder Opscheppen, Profileren op Papier, Jezelf Pakkend Presenteren, Overtuigend Stemgebruik en Solliciteren zonder Opscheppen. Niet alleen door je woordkeuze, ook met je toon, stemgebruik en houding kun je laten zien en horen dat je overtuigd bent van je verhaal.
En deze en nog veel meer tips staan ook in het boek Profileren zonder Opscheppen.